Ook afgelopen week kwamen de nieuwkomers vlotjes binnenvliegen in onze fruitstreek. Met bonte vliegenvanger, tuinfluiter, tureluur, beflijster, grasmus, zwarte wouw en Europese kanarie loopt het jaartotaal voor 2021 al aardig op tot 125.
De bonte vliegenvanger of Ficedula hypoleuca is een kleine zangvogel (12-13,5 cm) met een gewicht van 9 tot 15 g. Het mannetje is meestal opvallend wit-zwart gekleurd, maar de kleur kan ook wat variëren naar grijsbruin, net zoals het vrouwtje. Het mannetje onderscheidt zich wel van het vrouwtje door het witte vlekje op het voorhoofd. Ook opvallend is de witte vleugelvlek. Typisch voor insecteneters – en dus ook voor de bonte vliegenvanger – is de scherpe snavel. Vanaf een zitpost maken ze korte vluchten achter vliegende insecten aan, en vangen deze in volle vlucht. Bonte vliegenvangers eten hoofdzakelijk (rupsen van) insecten. Vooral rupsen van de kleine wintervlinder zijn erg in trek. Ze broeden in loof- en gemengd bos (bij voorkeur met oude eiken), parken en tuinen. Deze zomergast is in onze streek te zien van april t.e.m. oktober en overwintert in West-Afrika. Carine Richerzhagen kon een mannetje mooi fotograferen (zie: de drie toegevoegde foto’s).
Volgens de recente broedvogelatlas van het INBO is de bonte vliegenvanger een nog relatief recente broedvogel in Vlaanderen. Pas vanaf de beginjaren ’80 brak de soort echt door en momenteel wordt het aantal broedparen op 700 à 1200 geschat. De grote meerderheid zit vooral in de Antwerpse en Limburgse Kempen en broedt graag in nestkasten aan beboste woonwijken.
Op de website van natuurpunt stonden volgende interessante weetjes :
Door klimaatsverandering is het uitlopen van de bomen de afgelopen 20 jaar in Nederland met zo’n 15 dagen vervroegd. De rupsenpiekdatum, die sterk gecorreleerd is met deze uitloop, heeft een vergelijkbare vervroeging laten zien. Soorten als bonte vliegenvanger hebben zich hier deels weten aan aan te passen. Als uitgesproken insecteneter kan je enkel (veel) jongen grootbrengen wanneer de ‘jongentijd’ samenvalt met de drie tot vier weken durende rupsenpiek rond eind mei, begin juni. Vervroegt die piek, dan moet ook de broedperiode vervroegen en dus ook het moment waarop een soort terugkeert van de Afrikaanse wintergronden. Bonte vliegenvangers zijn de laatste 20 jaar weliswaar acht dagen eerder gaan broeden maar de rupsenpiek schoof in diezelfde periode met 16 dagen naar voor in het seizoen. Ze lijken dus maar in beperkte mate die vervroegde rupsenpiek bij te benen. Gevolg: problemen, want door het niet samenvallen van de rupsenpiek en het moment waarop de jongen in het nest zitten – en dus een grote voedselbehoefte hebben – moeten bonte vliegenvangers hun jongen grootbrengen onder minder gunstige omstandigheden dan in het verleden.
Bonte vliegenvangers vertonen lusvormige trek. De voorjaarstrek verloopt normaal gezien langs een oostelijke route, de najaarstrek langs een westelijke. Omwille van deze lusvormige trek komen in Vlaanderen tijdens het voorjaar merkelijk minder bonte vliegenvangers voor dan in het najaar..
Heel wat zangvogels broeden in nestkasten. Een gebruikte nestkast, is een bron voor parasieten. Slechts enkele soorten (spreeuw en winterkoning) ‘reinigen’ een gebruikte nestkast alvorens er zelf in te broeden. Bonte vliegenvangers houden (net zoals koolmezen en pimpelmezen) geen ‘kuis’.
De wetenschappelijke naam van de bonte vliegenvanger is Ficedula hypoleuca. Het Latijnse woord Ficedula betekent ‘kleine, vijgetende vogel’. Hypoleuca is de samentrekking van de Latijnse wortels hupo (beneden) en lukos (wit), vanwege de witte onderzijde van de vogel.
De bonte vliegenvanger kan ook andere soorten imiteren zoals boompieper, koolmees of zwartkop.
Tenslotte nog enkele fotogenieke blikvangers van de week:
* Blauwe kiekendief (Paul Matthys)
* Aalscholver (Stefan Nimmegeers)
* Ooievaars (Carine Richerzhagen)
* Torenvalk (Stefan Nimmegeers)
* Boerenzwaluw (Stefan Nimmegeers)
* Tjiftjaf (André Gaens)
* Witte kwikstaart (Paul Matthys)
* Tureluur (Paul Matthys)
* Bruine kiekendief (Paul Matthys)
* Spreeuw (Georges Raymaekers)
* Tapuit (Paul Matthys)
* Groenling (Georges Raymaekers)
* Gele kwikstaart (Bleun)
* Graspiepers (Paul Matthys)
Groeten en tot volgende week,
Carlo Menten
Leave a Reply