Opmerkelijke waarnemingen van 28/12 tem 3/1/2021

Opmerkelijke waarnemingen van 28/12 tem 3/1/2021

Sommige leden van de vogelwerkgroep zijn er al stevig ingevlogen en dit resulteerde al in 56 waargenomen soorten voor 2021 … een mooi begin !
In aansluiting met het vorige artikel van Pierre Vandersmissen wil ook ik even terugblikken op de opmerkelijke waarnemingen van 2020.  Ondanks het feit dat we in onze fruitstreekregio geen zee of andere grote plassen in de buurt hebben, werden er toch maar liefst 177 soorten gespot.  Daarbij zaten ook 3 nieuwkomers die hier nog nooit eerder werden opgemerkt en dat brengt het algemene totaal op 246 soorten.  Hier nog eens een overzicht van de 3 nieuwelingen :
De graszanger is een kleine compacte zangvogel van 10-11 cm groot.    Het verenkleed is zandkleurig met een gestreepte mantel en kruin.  Aan het uiteinde van de staart bevinden zich zwart-witte stippen en ook opvallend is hun roestbruine stuit.  Ze houden er een verborgen leefwijze op na, maar zijn goed te herkennen aan de zang, een constant herhaald ” tziep “-geluid dat ze vooral tijdens een zangvlucht laten horen.  Graszangers hebben als broedbiotoop een voorkeur voor vlak en droog terrein, liefst zonder bomen maar met hoge grassoorten. Ook broeden ze in graanvelden. Het mannetje bouwt in de begroeiing een peervormig nest met een kleine opening aan de bovenkant. Meestal zijn er twee broedsels, in goede jaren soms zelfs drie.  Graszangers zijn standvogels, maar bij veranderingen in weer of habitat, zoals bij koude of maaien, verplaatsen zij zich al snel.  De  bijhorende mooie foto’s zijn het werk van André Gaens.

 

De dwerggors is een broedvogel uit het noorden van Scandinavië en Rusland.  Hun overwinteringsgebieden zijn Noord-India en Zuid-Oost Azië.  De dwerggors kan verward worden met een rietgors (14-15 cm) , maar is een beetje kleiner (12-13 cm) en heeft een kastanjekleurige koptekening. Hun verenkleed is grotendeels bruin en beigewit met donkere strepen en witte staartzijden.  De dwerggors is bij ons een dwaalgast die soms door ringers wordt waargenomen.  De ringwerkgroep van Tongeren had afgelopen jaar voor de allereerste keer prijs.  Eddy Colson en Carine Richerzhagen konden bijhorende mooie detailfoto maken.

De bruine boszanger lijkt qua vorm en postuur wel wat op een tjiftjaf, maar heeft meer afgeronde vleugels met kortere handpenprojectie.   Hij heeft een donker grijsbruine bovenzijde en vuilwitte onderdelen, de zijborst, flanken en onderstaartdekveren zijn meer roestbruinig.  Ook typisch is de scherp afgetekende, lichte wenkbrauwstreep, vooral het voorste deel is scherp begrensd en het witst.  Andere kenmerken zijn de roodbruine poten, slanke snavel met enig roodbruin aan de basis en de brede donkere oogstreep.  De zang is een monotone fluittoon en hij roept een scherp ‘tsek’ dat vergelijkbaar is met die van een braamsluiper.  Bruine  boszangers zijn zangvogels, die broeden in Siberië en dit liefst op vochtige terreinen in wilgen of ander dicht struikgewas. De soort overwintert in Zuid-Oost Azië. In West-Europa is de bruine boszanger een zeldzame herfstgast.  De foto is gemaakt door Francis Pattyn, en dit van een bruine boszanger die al enkele weken present is aan de kust.

 

Tenslotte nog enkele fotogenieke blikvangers van de voorbije week :
* Staartmees witkoppig (André Gaens)

* Putter (Paul Matthys)

* Slechtvalk (Stefan Achten)

* Kramsvogel (Pierre Vandersmissen)

* Geelgors (André Gaens)

* Grote zilverreiger (André Gaens)

* Grauwe gors (Joppe De Bruyn)

* Boomkruiper (Carine Richerzhagen)

Groeten en tot volgende week,
Carlo Menten

 

Leave a Reply

Your email address will not be published.