Voorbije week werd er geen nieuwkomer gespot en vandaar zet ik eens een wintergast in de spotlights, nl. de koperwiek.
De koperwiek is een kleine compacte lijster en in onze fruitstreek een wintergast die regelmatig samen met kramsvogels te zien is. Beide soorten leven in het najaar vaak in groepen en foerageren dan in onze appel- en perenplantages, besdragende struiken en langs bosranden. Qua grootte is de koperwiek vergelijkbaar met de zanglijster, waarmee hij verward kan worden. Een koperwiek heeft echter een grote roestkleurige vlek op de flanken die doorloopt tot onder de oksels. Deze kleur valt in de vlucht goed op. Verder heeft de soort een opvallende lichte wenkbrauw- en mondstreep die contrasteren met de rest van de kop. In de broedperiode zitten ze vooral in de naald- en berkenbossen van Scandinavië. Beide foto’s (boven en onder) werden afgelopen week gemaakt door André Gaens.
De koperwiek trekt zowel ’s nachts als overdag. Op topnachten in oktober (zwakke noordoostenwind, geen mist of regen, heldere sterrenhemel) trekken tienduizenden koperwieken over ons land. Op de telposten van Oetersloven (Wellen) en De Kevie (Tongeren) werden er het voorbije najaar maar liefst 5661 en 204 koperwieken geteld. Foto archief André Gaens.
Op de ringposten van de werkgroep Tongeren werden er dit jaar 197 koperwieken vakkundig voorzien van een ring. 2020 was dus een goed jaar voor onze regio. Foto archief Dirk Ottenburghs.
Leave a Reply