Ook deze week komen de nieuwkomers overal vlotjes aangevlogen … met paapje, zomertortel, wespendief, oeverloper, groenpootruiter, duinpieper, fluiter, raaf en pontische meeuw is het soortenaantal voor dit jaar opgelopen tot 149 voor onze fruitstreek.
Het paapje (Saxicola rubetra) is een kleine compacte zangvogel van 12 tot 14 cm met een korte staart en vrij donkere poten. Het paapje zit vaak rechtop, wipt en trilt met zijn staart, vliegt laag weg in een energieke vlucht en landt met een boog van onderaf op zijn volgende zitpost, bovenop een plant of paaltje. Typische kenmerken in alle kleden zijn de opvallende lichte wenkbrauwstreep. Hun mantel is donker gestreept en de borst is oranje van kleur. In de vlucht is het paapje ook herkenbaar aan de witte staartbasis, in tegenstelling tot de verwante roodborsttapuit. Mannetjes hebben ook een zwarte oorstreek en een duidelijker oranje keel en borst. Bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is de oorstreek lichtbruin en is de borst minder oranje. De wetenschappelijke Latijnse naam betekent roodachtige bewoner van rotsen. Beide foto’s zijn gemaakt door Dirk Ottenburghs, bovenstaande van afgelopen maandag in Wellen en onderstaande vanop de telpost te Oetersloven in sept. 2019.
(onderstaand nog extra info uit een artikel van Dirk Content van Natuurpunt)
Het paapje is een fraaie maar onopvallende, wijdverspreide broedvogel in Europa. Deze insecteneter overwintert in de savannes van Oost- en West-Afrika. Tegen eind april verschijnen ze in Vlaanderen, op doortrek naar de broedgebieden. De hoogste dichtheden worden teruggevonden in Noordoost- en Oost-Europa. Maar in West-Europa daalt het aantal broedparen spectaculair. Een broedgeval in Vlaanderen is dan ook erg uitzonderlijk.
Het aantal broedparen in West-Europa daalt spectaculair. De laatste broedvogelatlas van Vlaanderen (waarin alle territoria tussen 2000 en 2002 zijn opgenomen) maakt melding van 4 zekere en een tiental waarschijnlijke broedgevallen. Sindsdien was het paapje als Vlaamse broedvogel volledig verdwenen en werd de soort in de laatste Rode Lijst van de broedvogels van Vlaanderen opgenomen in de categorie ‘ernstig bedreigd’. Ook in Wallonië wordt een sterke achteruitgang van de soort gerapporteerd: het aantal territoria zou er de voorbije 50 jaar met 83% zijn gedaald. Volgens een laatste telling (uit 2007 – 2008) zou het nog gaan om 200 – 210 territoria. De meeste broedpaartjes zitten er in de Hoge venen, met de grootste populatie in het militair domein van Elsenborn, maar ook daar blijven de populaties sterk dalen. Eenzelfde trend tekent zich af in onze buurlanden. Frankrijk: – 85% met enkel nog broedgevallen in de Lorraine, de Franse Ardennen, de Maasvallei en de Vogezen. In Nederland werd het aantal broedpaartjes in de periode 2013 – 2015 geschat op 260 – 320, een achteruitgang met 80% t.o.v. de periode 1973 – 1977.
De sterke achteruitgang heeft deels te maken met de intensivering van de landbouw. De daling werd ingezet vanaf de beginjaren ’70. Het vroeger maaien van de hooilanden (waarbij nesten worden uitgemaaid) is voor een soort die pas laat in het seizoen begint te broeden, nefast. Drainagewerken – waardoor er sterker ontwaterd kan worden – zorgden er dan weer voor dat vochtige, bloemrijke hooilanden erg schaars werden. En een toegenomen gebruik van sproeistoffen leidde tot een sterke afname van insecten.
Enkele fotogenieke blikvangers van de week:
* Blauwe reiger (André Gaens)
* Tjiftjaf (Jos Reekmans)
* Grote Canadese gans (Stefan Nimmegeers)
* Dodaars (Stefan Nimmegeers)
* Grote gele kwikstaart (Carine Richerzhagen)
* Kievit (Stefan Nimmegeers)
* Grote zilverreiger (Stefan Nimmegeers)
* Ekster (Guido Menten)
* Roodborsttapuit (André Gaens)
* Hop (André Gaens)
* Duinpieper (Paul Matthys)
* Nijlganzen (Stefan Nimmegeers)
* Koekoek (Carine Richerzhagen)
* Geelgors (Geert Bollen)
* Torenvalk (Jo Beckers)
* Zwartkop (André Gaens)
* Braamsluiper (Jan Cornelissen)
* Gele kwikstaart (Carine Richerzhagen)
* Witte kwikstaart (André Gaens)
* Sperwer (Jos Reekmans)
Groeten en tot volgende week,
Carlo Menten
Leave a Reply