Ook afgelopen week werd er geen nieuwkomer gespot en zo blijft de teller voor de fruitstreek voorlopig steken op 160 soorten. Daarom maak ik opnieuw van de gelegenheid gebruik om een andere vogel – de veldleeuwerik – in de ‘spotlights’ te zetten. Dit typische akkervogeltje heeft een formaat van 18 tot 20 cm. Het meest herkenbaar is zijn kenmerkende zangvlucht, steeds verder omhoog klimmend op fladderende vleugels en een langdurige, tierelierende zang. Hij vliegt daarbij erg hoog, tot 100 m en is dan soms nog lastig te zien. Toch is de zang dan nog goed te horen. Op het einde van de zangvlucht, daalt hij met gespreide vleugels als een parachute naar beneden. Zijn kleed is lichtbruin met een gestreepte borst en bovendelen. De borst is licht geelbruin en de streping op de borst contrasteert met de witte buik. Veldleeuweriken hebben een korte kuif en een relatief korte snavel. In de vlucht vallen de smalle witte vleugelachterrand en de witte staartzijden op. Tijdens de broedtijd zoeken ze hun voedsel – rupsen, larven en insecten – vooral op de grond en in de winter eet hij voornamelijk granen en zaden. De veldleeuwerik was vroeger een van de meest algemene broedvogels, maar is de laatste decennia sterk achteruit gegaan. In oktober en november trekken ze massaal weg en rond februari of maart keren ze weer terug. Een klein aantal vogels blijft echter ook overwinteren.
Alle foto’s zijn gemaakt door Paul Matthys.
Verder nog enkele fotogenieke blikvangers van de week:
* Blauwe reiger (Stefan Nimmegeers)
* Ijsvogel (Stefan Nimmegeers)
* Roodborst (Paul Matthys)
* Grote bonte specht (Jan Cornelissen)
* Torenvalk (Paul Matthys)
Groeten en tot volgende week,
Carlo Menten.
Leave a Reply