Alhoewel ik vermoedde dat het erg kon zijn was het toch even schrikken toen ik het aantal waarnemingen van Matkop opvroeg voor de Fruitstreek in 2022. Hierna zijn op het kaartje van onze regio de weinige plekken geprojecteerd waar de soort het voorbije jaar nog ingevoerd werd.
De dichtheden voor Matkop lagen hier al nooit erg hoog maar nu lijkt het wel alsof de soort op het punt staat om te verdwijnen.
De Matkop kon je vroeger waarnemen in een grote verscheidenheid van biotopen, met in de Fruitstreek vooral in de vochtige valleien en ook in bossen van uiteenlopende omvang en samenstelling. Omdat ze er de voorkeur aan geven om hun nestholte zelf uit te hakken moet er voldoende zacht of dood hout aanwezig zijn, wat bij onbeheerde houtopstanden meestal het geval is. Vooral dode berken genieten nogal eens hun voorkeur, nestkasten worden niet zo vaak gebruikt.
De Matkop en de Glanskop lijken heel erg op elkaar, gelukkig maakt het geluid dat ze produceren het een stuk gemakkelijker om ze uit elkaar te houden. Het visuele onderscheid is in het veld heel moeilijk te maken, in die mate zelfs dat ze in de negentiende eeuw als één soort werden beschouwd.
Matkoppen kunnen aan de hand van hun specifieke roep het gemakkelijkst herkend en gevonden worden in hun korte periode van territoriale activiteit die gewoonlijk in maart een piek kent. Juist omdat deze periode zo kort is en bovendien in een periode valt waarin de meeste vogels nog maar weinig actief zijn, is het voor veel vogelaars waarschijnlijk ook een minder attractieve periode om in eigen regio op zoek te gaan. Toch vrees ik dat in dit geval de dramatische toestand niet het gevolg kan zijn van het waarnemerseffect.
Daarom graag een oproep aan onze talrijke waarnemers die tijdens de eerstvolgende weken beemd of bos in eigen regio bezoeken om bijzondere aandacht te hebben voor de Matkop.
Leave a Reply